De procesvoering door een speciaal voor die gelegenheid geïnstalleerde Bijzondere Nederlandse Marine Zeekrijgsraad.
De procesvoering werd gehouden op de Tender Plancius (zie foto). Dit stukje vaderland werd om een speciale reden gekozen. De legertop wilde, gelet op de verhoudingen destijds, de Australische regering met dit proces, dat in het teken stond van ‘verraad’, niet confronteren. De Plancius, het 5.955 bruto register ton metende passagiersschip werd in april 1924 door de K.P.M. (Koninklijke Paketvaart Maatschappij) in dienst genomen en in april 1942 bij de Koninklijke Marine in Nederlands-Indië als depotschip.
Het proces tegen de 3 oorlogsvliegers 2e lt. W.J. Burck en de sergeant-vliegers E.H.J. de Lyon en H. Kelder vond op dat depôtschip plaats. Het proces zou in totaal 84 dagen duren (van begin tot executie van de vonnissen, 16 juli t/m 8 oktober 1943).
De zitting van de Zeekrijgsraad aan boord van het depôtschip De Plancius vonden in deze salon plaats, waarin bewust een sobere sfeer werd gecreëerd, door het meubilair te verwijderen en de gordijnen gesloten te houden.
(foto’s van het depotschip De Plancius en het interieur dateren uit 1943 en werden beschikbaar gesteld door de directie van het Scheepvaart Museum in Almere-Haven (N.v.Nierop)
|