Hendrik Johan Burgers, die in zijn jeugd en jongensjaren vlakbij de 'Koloniale kazerne' in Nijmegen woonde, raakte in het midden van de jaren 30 enthousiast voor een loopbaan bij het KNIL. Hij doorliep met goed gevolg de keuring en tekende in 1936 een verbandactie voor 'de OOST'. Zijn interesse lag op het terrein van communicatie en dat was de aanleiding voor een opleiding op de vliegbasis ANDIR tot boordtelegrafist bij de Militaire Luchtvaart. Hendrik bleek een intelligente leerling en dat leidde eind 1940 tot een bevordering tot sergeant-telegrafist. In die hoedanigheid maakte hij diverse keren deel uit van de bemanning van de 2de Luitenant-vlieger William Burck. Ook Hendrik zou deel uitmaken van het 18de Squadron NEI (Netherlands Indies), gestationeerd op de ver gedateerde vliegbasis Acherfield nabij Canberra (aan de Oostkust van Australië). In tegenstelling tot de verwachte oorlogsinspanningen werd ook hij geconfronteerd met het werkloze leven op Acherfield en 'het opstandige' van de Squadron-leden, wat onder 'borrelpraat' in de kantine en officiersmess dikwijls aanzwelde tot de meest fantasierijke verhalen. Het was Hendrik bekend dat de overste Spoor van het Stafbureau in Melbourne de discipline op de basis wilde herstellen. Dat Spoor daarvoor de bevriende Sgt-majoor Adriaan Scholte als undercover had geselecteerd was hem onbekend. Iedereen in het Squadron wist dat luitenant Burck dikwijls sterk afwijkend gedrag vertoonde. Soms was hij als enkeling teruggetrokken en andere keren had hij onder invloed van alcoholhoudende drank allerlei fantasierijke verhalen waarbij hij met een geweldige emotionele drive vertelde naar zijn thuisland INDIE en zijn jonge gezin terug te willen. En altijd werd er dan in de mess in die sfeer met zijn collega piloten en crew het refrein 'Wij gaan naar Indie' gezongen en ook werd niet nagelaten de Squandron leiding te hekelen. De arrestatie door de overste Spoor van de 3 piloten van het Squadron: de 2de lt.William Burck en de beide sgt-vliegers Henri Kelder en Erich de Lyon sloeg dan ook in als een bom. Maar evenzo de arrestatie van de sgt- telegrafist Hendrik Burgers op 29 november 1942, 18 dagen nadat de drie waren gearresteerd. De sgt. Burgers werd verweten dat hij door 'het niet aan zijn meerderen melden van het veronderstelde plan van de 3 een 'vliegtuig te kapen' de belangen van de DIENST in ernstige mate zou hebben geschaad’. Een tenlaste legging die hij pas maanden later zou vernemen en in feite nergens op sloeg, want iedereen in het Squadron wist hoe Burck zich manifesteerde en iedereen van hoog tot laag in rang kende zijn fantasierijke verhalen. Sgt. Burgers werd door de overste Spoor onder arrest gesteld op het politiebureau in Canberra en pas 2 maanden later overgebracht naar de Pentridge gevangenis in Melbourne en daarna gedetineerd in de militaire gevangenis in Perth nabij Fremantle waar toen ook de 3 piloten waren gedetineerd. In aparte geimproviseerde cellen werden zij met het vrachtschip 'de TANDA’ overgebracht naar Ceylon (Colombo) en aldaar ingesloten in de Hulsdorf gevangenis in afwachting van hun proces. Na de procesgang waarin de 3 piloten werden veroordeeld, volgde voor dezelfde Zeekrijgsraad de zaak tegen de sgt.-telegrafist Hendrik Burgers. De Zeekrijgsraad velde ook het vonnis tegen hem zonder voorafgaande regiezitting danwel verhoor van getuigen. Het vonnis tegen hem luidde 11 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. |
|