De Colombo Tragedie
Levens van drie jonge bekwame oorlogsvliegers voorgoed verwoest
Voorwoord


In januari 2009 meldden zich via een brief twee mannen bij mijn moeder, mevr. F. de Lyon – van IJzeren, met het verzoek om kennis te maken. Het waren dhr. Ed Melis en dhr. Walter Roukens. In april 2009 volgde een eerste kennismakingsgesprek in Hulst tussen hen, mijn moeder en mijzelf. Zij vertelden ons de aanleiding van hun bezoek.

Het was dinsdag 28 oktober 2008, in het kader van haar doelstellingen werd in het World Forum Theater in Den Haag een Memorial Air Concert gegeven,  georganiseerd door het Comité Last Post en aangeboden door de Commandant Luchtstrijdkrachten.

Na afloop van dit concert kwamen enige oud-veteranen, piloten, met de mededeling dat er in 1943 drie piloten van het 18de squadron onterecht waren veroordeeld. Er werd aan de voorzitter van het Comité, dhr. Ed Melis, gevraagd of er mogelijkheden waren om dit recht te zetten d.m.v. een rehabilitatie. Ed Melis is daarop op onderzoek gegaan om meer uit te vinden over deze veroordeling. Eind 2008 had hij een eerste en summier overzicht gekregen van wat er allemaal gebeurd was, en dat onthutste hem zeer.


De drie piloten waar het om ging waren allen reeds overleden. Het waren William Burk, gestorven onder zeer droevige omstandigheden in Duitsland,  Harry Kelder, gebukt onder een leven in posttraumatische stress en Eric de Lyon, overleden t.g.v. een noodlottig ongeval.

In hun zoektocht naar nabestaanden hebben dhr Melis en Roukens  vervolgens contact gezocht met mijn moeder en mijzelf. In het gesprek in Hulst hebben wij gezamenlijk besloten ons in te zetten voor de rehabiliatie van de drie vliegers. Bij mijzelf speelde ook al langere tijd de wens het onrecht dat mijn vader overkomen was posthuum recht te zetten. Iets dat mijn vader in zijn jarenlange strijd naar rehabilitatie helaas nooit gelukt is. De komst van Ed en Walter en hun aanbod zich voor de zaak in te spannen was voor mij meer dan welkom, zo zou ik af kunnen maken wat mijn vader nooit gelukt is.


Wat volgde was een intensieve samenwerking ter voorbereiding op een rehabilitatieverzoek. Een verzoek dat mijn vader begin 50-er jaren al had ingediend maar waarop hij nooit antwoord heeft gekregen van de toenmalige regering. Ook hebben we een website opgebracht waarin wij zoveel mogelijk materiaal dat betrekking had op de zaak opgenomen om een zo breed mogelijke toegankelijkheid te realiseren: www.colombotragedie.nl.

Onze inspanningen hebben uiteindelijk geresulteerd in een hernieuwd rehabilitatieverzoek aan minister president Rutte dat in december 2011 is ingediend.

Hierop volgden 5 jaren van vertragen, afschuiven en afwijzen.


Het begon ermee dat het rehabilitatieverzoek zo’n half jaar op ‘het verkeerde bureau’ gelegen had, waarna het nog zou half jaar zou duren voor er een zeer korte, afwijzende reactie van de minister van defensie kwam, gebaseerd op onjuiste informatie. Echter, onze weerleggingen van de argumenten werden terzijde gelegd. Een WOB-verzoek leverde vrijwel geen informatie op over de onderbouwing van de afwijziging. Ook schriftelijke en mondelingen vragen gesteld door leden van de vaste kamercommissie van defensie aan de minister van defensie mochten niet baten. Publicitaire aandacht en het zich openlijk uitspreken voor een hernieuwd onderzoek naar de zaak door oud Commandant der Strijdkrachten Dick Berlijn mochten ook niet baten. Minister van defensie Hennis-Plasschaert bleef bij een afwijziging, zelfs niet na het lezen van het boek ‘De Colombo Tragedie’, ze sprak van een menselijk drama maar achtte zichzelf niet bevoegd. Eerder had haar voorganger minister Hillen de zaak aan de kant geschoven, een besluit dat slechts gebaseerd op een subjectief getinte memo van 1 a 4 van het toenmalige hoofd van het NIMH. Op onze weerlegging van de subjectieve argumentatie werd niet gereageerd.

Eind 2016 moeten wij constateren dat onze inspanningen om posthume rehabilitatie te verkrijgen tot nu toe geen positief resultaat hebben opgeleverd. De enige weg die ons nog openstaat is die naar de Hoge Raad, een weg die wij niet willen en kunnen bewandelen. Dit om een juridisch gevecht dat jarenlang zou kunnen duren te vermijden. Een Hoge Raad, die ons naar alle waarschijnlijkheid weer terug zal verwijzen naar de politiek, gelet op eerdere uitspraken.


Het is ons ook nooit te doen geweest om een juridisch traject te starten, zoals boven vermeld, maar om een maatschappelijke rehabilitatie. Echter daar is de minister nooit op in willen gaan.

Met deze website willen wij rekenschap afleggen over onze inspanningen ter verkrijging van de rehabilitatie. Wij moeten ook constateren dat zoveel jaar na dato er nog steeds geen bereidheid is bij de politiek om de onrechtvaardigheid, waarin de drie vliegers op slinkse wijze ingetrokken zijn, recht te zetten. De zaak licht nog steeds gevoelig, namen van stand kunnen postuum beschadigd worden en van hun voetstuk vallen. Het militaire en politieke apparaat neemt niet de verantwoordelijkheid die zij zouden moeten nemen.


Mijn dank gaat uit naar Ed Melis en Walter Roukens voor hun belangenloze inzet en doorzettingsvermogen bij onze inspanningen tot rehabilitatie, die helaas tot nu toe niet tot een positief resultaat geleid hebben.

Drs. Marc de Lyon, zoon van Eric de Lyon

 

 













'Een proces dat nooit had mogen plaatsvinden'

Uitspraak van mr. S. J. baron van Tuyll van Serooskerken, de raadsman van de 'hoofdverdachte' de 2de lt. William J.Burck, welke hij in 1981 in een interview met de auteur van het boek 'De Colombo Tragedie' J.C. Bijkerk herhaalde en accentueerde door het 'Plancius proces' te omschrijven als een 'rechterlijke dwaling'.

Mr. S. J. baron van Tuyll van Serooskerken was gepensioneerd oud Secretaris-Generaal Ministerie BUZA, lid van de Raad van State, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Groot Officier in de Orde van Oranje Nassau.