De Colombo Tragedie
Levens van drie jonge bekwame oorlogsvliegers voorgoed verwoest
De voorwaardelijke invrijheidstelling

De vrijlating

De directeur van de Bijzondere Strafgevangenis in Leeuwarden A. Jansen manifesteerde zich niet alleen als een man van discipline, tucht en orde waren zijn ‘sleutelwoorden’, maar hij kenmerkte zich ook als een man met gevoel. Zo was hij het die destijds bij de Minister van Justitie op strafvermindering aandrong. Een verzoekschrift dat overigens enkele jaren als een ‘bureaustuk’ zou blijven liggen. Ook bijzonder van de directeur was, dat hij er een vaste gewoonte van had gemaakt elke gedetineerde de avond voor zijn vrijlating als een gast in zijn woning, die aan de gevangenis grensde, te onthalen. Zo dus ook met de 3 oud oorlogsvliegers, De directeur deelde betrokkenen mede dat zij onder bepaalde voorwaarden in voorlopige vrijheid zouden worden gesteld, ingaande de 30e april 1950.

Bovendien werden de vliegers verrast door een bezoek van de toen commandant van de vliegbasis Leeuwarden, de kolonel van Dam. Hij feliciteerde hen namens de jachtvliegers op de basis met de ‘gratieverlening’ en bracht tijdens het gesprek voorzichtig ‘de toekomst’ ter sprake.

De realiteit zou eerst de volgende morgen blijken, na een gevangenschap van 7 jaar, 5 maanden en 18 dagen onder strakke regiems en vele keren cellulair, als ex- ‘staats gevaarlijken’.

Geheel onvoorbereid op een vrijheid in een veranderde en gevestigde samenleving gingen de poorten van de gevangenis open. Ze werden bevrijd van een jarenlang verblijf te midden van criminelen en degenen die daadwerkelijk de zijde van het terreurbewind hadden gekozen.

Die ‘gegratieerde’ vrijheid zou weldra een ‘papieren vrijheid’ blijken te zijn, want de 3 oorlogsvliegers bleken als ‘voorwaardelijk in vrijheid gestelden’ onder het regiem van de Reclassering te zijn gesteld en die zou zich direct al beijveren in ‘meldplicht e.d.’.

De oud 2e luitenant W. Burck werd door zijn vrouw Marja en moeder opgehaald en hij voegde zich bij zijn gezinnetje in Amsterdam.

De oud sergeant vlieger Eric de Lyon vertrok naar zijn familie in Den Haag en oud sergeant vlieger Harry Kelder nam de trein naar Deventer alwaar hij bij zijn ouders introk, die vol ongeloof hun verbitterde zoon in de armen sloten.

Besluit invrijheidsstelling

Het besluit van de vrijlating werd de vliegers mondeling medegedeeld. De drie oud piloten hebben deze KB's ook nimmer onder ogen gehad, toen niet en ook niet vele jaren later. Het blijft hierover gissen en roept onzerzijds een aantal vragen op, dit o.a. geprojecteerd op de visie van de raadsman Jhr. mr. S.J. van Tuyll Serooskerken dat dit 'een proces was dat nimmer een proces had mogen worden'.

Vele jaren later tijdens zowel de research van de auteur J.C. Bijkerk alsook Ed Melis (initiatiefnemer van de inzet voor een rehabilitatie procedure) zou blijken dat de voorlopige in vrijheidstelling in verschillende KB's was vastgelegd. De originelen van de KB's konden tot dusver niet worden gerechercheerd.

 




'Een proces dat nooit had mogen plaatsvinden'

Uitspraak van mr. S. J. baron van Tuyll van Serooskerken, de raadsman van de 'hoofdverdachte' de 2de lt. William J.Burck, welke hij in 1981 in een interview met de auteur van het boek 'De Colombo Tragedie' J.C. Bijkerk herhaalde en accentueerde door het 'Plancius proces' te omschrijven als een 'rechterlijke dwaling'.

Mr. S. J. baron van Tuyll van Serooskerken was gepensioneerd oud Secretaris-Generaal Ministerie BUZA, lid van de Raad van State, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Groot Officier in de Orde van Oranje Nassau.