De Colombo Tragedie
Levens van drie jonge bekwame oorlogsvliegers voorgoed verwoest
William Burck, Harry Kelder en Eric de Lyon geslachtofferd


De Intrige

In het najaar van 1942 werden op de Nederlandse vliegbasis in Canberra (Australië) drie Nederlandse oorlogsvliegers na een borrelavond gearresteerd op verdenking van ‘poging tot sabotage, hulp aan de Japanners en desertie'. Deze vliegers maakten onderdeel uit van het 18de squadron van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL).

Op last van het Nederlandse Militaire Opperbevel in Melbourne werden zij na hun detentie in de Pentridge gevangenis aldaar overgebracht naar Colombo, circa 10000 km van hun vliegbasis verwijderd, waar zij door een speciaal ingestelde Zeekrijgsraad werden berecht. Deze berechting vond plaats aan boord van het gevorderde passagiersschip de Plancius van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM) die voor anker lag in de baai van Colombo.

Het enige doel was het stellen van een voorbeeld om de discipline te herstellen in het 18de Squadron. De destijdse majoor S.H. Spoor zette hiervoor heimelijk als 'agent-provocateur’ het met de 2de Lt.-vlieger William Burck bevriende bemanningslid sgt. A. Scholte in.

De 'vermeende strafbaar geachte feiten' waren voor de Fiscaal van de Zee-krijgsraad zo zwaarwegend, dat hij de doodstraf en levenslange gevangenis-straffen vorderde. Het vonnis luidde evenwel:

  • Levenslang voor de 2e luitenant-vlieger William Burck,
  • 20 jaar voor de beide sergeant-vliegers Eric de Lyon en Henri Kelder,
  • Oneervol ontslag uit militaire dienst,
  • Levenslange ontzetting van het recht tot het kiezen en verkiesbaar stellen voor William Burck en
  • 25 jaar ontzetting voor de beide sergeant-vliegers Eric de Lyon en Henri Kelder.
     



President zeekrijgsraad, staande KLZ Jhr. H.A. van Foreest


De Bijzondere Strafgevangenis in Leeuwarden in de jaren direct na de oorlog


Op 30 april 1950 werden de 3 ex-piloten in voorlopige vrijheid gesteld. De Reclassering zou zich echter direct al beijveren in een regelmatige meldplicht.

'Opgeklopte borrelpraat’ en ‘verraad’
gevolgd door een ‘Van der Lubbe proces’
heeft de levens van deze drie jonge bekwame oorlogsvliegers
voorgoed verwoest.

Pogingen dit onrecht via rehabilitatie recht te zetten hebben tot nu toe niet tot het gewenste resultaat geleid. Meerdere rehabilitatieverzoeken zijn ingediend, zowel in beginjaren 50 als in de laatste zes jaar. Tot nu toe is de reactie van de betrokken ministers telkens afwijzend. Alle briefwisselingen zijn te vinden onder de kop 'Logboek'.

©  Alle rechten voorbehouden.
Niets van deze website mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de makers van deze website.









'Een proces dat nooit had mogen plaatsvinden'

Uitspraak van mr. S. J. baron van Tuyll van Serooskerken, de raadsman van de 'hoofdverdachte' de 2de lt. William J.Burck, welke hij in 1981 in een interview met de auteur van het boek 'De Colombo Tragedie' J.C. Bijkerk herhaalde en accentueerde door het 'Plancius proces' te omschrijven als een 'rechterlijke dwaling'.

Mr. S. J. baron van Tuyll van Serooskerken was gepensioneerd oud Secretaris-Generaal Ministerie BUZA, lid van de Raad van State, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Groot Officier in de Orde van Oranje Nassau.