De Colombo Tragedie
Levens van drie jonge bekwame oorlogsvliegers voorgoed verwoest
De escape van de ex-piloten H. Kelder en E. de Lyon uit de Lucknow gevangenis


Het initiatief van een vlucht kwam van sergeant-vlieger Eric de Lyon. Het voortdurende vernederd worden, had hem diep verbitterd.

Sergeant-vlieger Henry Kelder, aanvankelijk het nut niet inziend, liet zich uiteindelijk toch bepraten.

De 2e luitenant-vlieger William Burck wilde echter niet aan het plan meewerken. Hij had ondanks de situatie waarin hij verkeerde, de vaste overtuiging dat door goed gedrag eens een strafvermindering moest volgen. Bovendien was hij van mening dat door te vluchten, hij een stempel op zijn onschuld zou drukken. Ook de onvoorwaardelijk grote liefde voor zijn vrouw en gezinnetje, dat waren de peilers waarop hij leefde. Van het karige zakgeld spaarde hij voor later. Ingeval van vluchten zou dat geld, inmiddels in Nederlandse valuta een kleine 400 gulden, in beslag worden genomen.

Dat betekende dat de beide sergeant-vliegers samen het kamp ontvluchtten, beoogd doel was Kaboel (toenmalig Brits-Indie). De vluchtroute liep via Cawntone (Kapur) naar New Dehli. Hier namen beiden afscheid van elkaar. Eric kreeg steeds meer last van zijn in 1942 gebroken enkels hetgeen hij had opgelopen bij een val naar een lager gelegen scheepsdek tijdens de reis van Engeland naar Indie. Dit noodzaakte sergeant-vlieger Eric de Lyon af te haken en medische hulp te zoeken.

De vluchttocht werd door sergeant-vlieger Henry Kelder alleen voortgezet. Van New Delhi naar Lahore (Pakistan) en uiteindelijk Karachi. Hier zou de vluchtroute van de sergeant-vlieger H. Kelder na 2300 km eindigen door zijn arrestatie.

Sergeant-vlieger E. de Lyon had zich eerder al in New Delhi bij de Governor aldaar vrijwillig gemeld.

En zo zouden de 3 oorlogsvliegers na hun vlucht weer worden verenigd in hun kamp te Lucknow dat zij zo verafschuwden.

De straf voor de ontsnapping was mild: 3 dagen cellulaire opsluiting.

De escape van de twee vliegers staat verder uitgebreid beschreven in hoofdstuk 8 van "De Colombo Tragedie" van J.C. Bijkerk, pagina 137 - 145.



 






'Een proces dat nooit had mogen plaatsvinden'

Uitspraak van mr. S. J. baron van Tuyll van Serooskerken, de raadsman van de 'hoofdverdachte' de 2de lt. William J.Burck, welke hij in 1981 in een interview met de auteur van het boek 'De Colombo Tragedie' J.C. Bijkerk herhaalde en accentueerde door het 'Plancius proces' te omschrijven als een 'rechterlijke dwaling'.

Mr. S. J. baron van Tuyll van Serooskerken was gepensioneerd oud Secretaris-Generaal Ministerie BUZA, lid van de Raad van State, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Groot Officier in de Orde van Oranje Nassau.